Direct naar de content

Geen inlichtingen verstrekt na einde bijstand levert geen boete op

De CRvB vernietigde een besluit, waarin aan een ex-bijstandsgerechtigde een boete was opgelegd wegens het niet verstrekken van inlichtingen.

Aan haar was om informatie gevraagd om het recht op bijstand in het verleden te kunne beoordelen. Mevrouw gaf daar geen gehoor aan en kreeg hiervoor een boete van € 1.190 wegens schending inlichtingenplicht opgelegd.

Onterecht, zegt de Centrale Raad van Beroep. De vrouw kreeg op dat moment namelijk geen bijstand meer.

Het gaat om bijstandsverlening naar de norm van een alleenstaande in de periode 12 juni 2015 en 11 januari 2018

De gemeente had naar aanleiding van een melding: mevrouw zou samen met haar ex-partner een artiestenbureau met veel muzikanten runnen. De gemeente startte een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand. Zij werd uitgenodigd voor een gesprek op 9 en 11 januari 2018, maar kwam niet opdagen. Besloten werd de bijstandsverlening ingaande 11 januari de bijstand in te trekken. Hiertegen werd geen bezwaar ontvangen.

Het onderzoek werd voortgezet en er volgde een nieuwe uitnodiging met een sociaal rechercheur voor 22 mei, waarop zij wel verscheen. Naar aanleiding van dat verhoor  werd zij per brief (7 juni) verzocht om uiterlijk 21 juni aanvullende informatie te verstrekken. Hierop heeft zij niet gereageerd waarop per brief (2 juli) een hersteltermijn is geboden om dit verzuim vóór 10 juli te herstellen. Wederom geen reactie.

Enkele maanden later (5 november) werd een boete opgelegd van € 1.190  met als reden schending inlichtingenplicht. De boete was in het bijzonder gebaseerd op de afgelegde verklaring van 22 mei. Zij was echter niet gewezen op haar zwijgrecht (de cautie). Nu zij hier niet op was gewezen mag deze verklaring niet worden gebruikt als bewijs, volgens de rechter. Het college stelde dat de boete echter helemaal niet gebaseerd was op de verklaring van 22 mei, en ging in hoger beroep.

Bij de CRvB werd mevrouw eveneens in het gelijk gesteld, zij had geen gehoor gegeven aan de brieven maar ontvang op dat moment geen bijstand meer.

Grondslag

Bij het opleggen van een boete moet dus goed worden gekeken op welke grondslag dit wordt gedaan. De Participatiewet is hier helder over: ook ná het stopzetten van een bijstandsuitkering mag een gemeente van een inwoner verlangen dat hij of zij bepaalde informatie levert die van belang kan zijn voor het recht op bijstand. De brieven van juni en juli gaan natuurlijk wel over de periode dat mevrouw bijstand kreeg.’

Bewijs

Medewerking is verplicht, maar als hij of zij dat niet doet, kan op dat enkele feit geen boete worden opgelegd. ‘Voor een invordering moet de gemeente de schending van de inlichtingenverplichting aannemelijk maken. En voor het opleggen van een boete, moet de schending worden bewezen. Kon de gemeente dit bewijzen dan had de boete moeten worden opgelegd voor het niet melden van haar werkzaamheden in de muziekwereld. Dat waren namelijk ‘op geld waardeerbare activiteiten’ tijdens de bijstandsperiode. Nu heeft het college ten onrechte de schending gebaseerd op een periode na bijstandsverlening.’